Sjaak was op bezoek bij het kinderdagverblijf.

Want: onze koeien hadden een kinderwens.

Sjaak is een stier. Maar jullie hebben toch zelf ook een stier? Ja, klopt: Bertus. Maar Bertus is een je-weet-wel-stier. Kijk anders maar eens op de pagina waarop alle dieren zich voorstellen.

Terwijl dat tussen neus en lippen meegedeeld wordt aan de leidsters – dat Sjaak dus op bezoek is – willen de kinderen daar natuurlijk het fijne van weten.

Wie is Sjaak?

Nee, dat is niet de bakker. Dat is Jac. Spreek je inderdaad bijna hetzelfde uit. Maar Sjaak is een stier!

Oké, wat is een stier?

Een stier is ook een koe, maar dan een jongen.

Ziet die er anders uit?

Ja, een stier heeft vaak horens.

Maar sommige koeien hebben toch ook horens?

Ehm … ja, dat klopt. Maar jongens hebben plassers. Stieren hebben ook een plasser. Dat is het verschil. Maar weet je, zullen we anders gewoon eens gaan kijken …?

Daar zijn de kinderen natuurlijk wel voor in.

Want wat kwam de stier ook weer doen, willen ze weten?

Nou ja, als je kindjes wil krijgen, heb je een papa en een mama nodig. Dat is bij koeien niet anders.

Aha, dus Sjaak is de papa?

Eén van de kinderen weet er al het fijne van, zo wil hij doen geloven. Want om kindjes te krijgen, moet de boer de stier in de horens en de plasser knijpen …

(Soms moet je gewoon even stil houden -)

Eén probleem: niet alleen wij hoorden het de jongen vertellen, Sjaak zelf kennelijk ook, want hij wordt wat onrustig en begint wild met zijn poot over de grond te krabben.

Wat denk je: moeten we nog maar eens uitleggen dat we Sjaak niet met valse voorwendselen naar ons toe hebben gelokt, dat we nergens aan gaan knijpen en dat hij vooral lekker zijn eigen gang moet gaan …

Of zou hij dat toch wel begrijpen?

Laten we het hopen. Anders zijn wij straks mooi de … ehm sjaak -)